dinsdag 9 juli 2019

40. Gek van vreugde

Ze was gek van vreugde. Ze danste, ze zong, ze schepte op over hoe bescheiden haar nieuwe appartement zou zijn. Ze vroeg mijn mening over de plek waar ze zou huren, over de inrichting.
Ik zag hoe gelukkig ze was over dit besluit, en hoe het leek of dat ons definitief bij elkaar bracht. En ik wilde dan ook niet bij haar achter blijven. In een flits maakte ik de balans op van mijn fortuin en besloot ik Marguerite mijn moederlijk erfdeel te schenken, en dat leek me eigenlijk nog niet eens genoeg als compensatie voor het offer dat ik van haar aanvaardde. Wat ik overhield was het pensioen van vijf mille dat mijn vader voor me had vastgezet. Wat er ook gebeurde, van dat geld zou ik altijd kunnen leven.
Ik zei niet aan Marguerite wat ik had gedaan, want ik was er zeker van dat ze mijn schenking zou weigeren.
Mijn moederlijk erfdeel was de rente op een hypotheek van zestigduizend franc op een huis dat ik zelfs nog nooit gezien had. Alles wat ik wist, was dat de notaris van mijn vader, een oude familievriend, ieder kwartaal zevenhonderdvijftig franc aan me overmaakte.
De dag dat Marguerite en ik in Parijs aankwamen om appartementen te bezichtigen, ging ik naar de notaris en ik vroeg hem hoe ik het moest aanpakken om de rente op naam te zetten van iemand anders. De goede man meende dat ik me geruïneerd had en stelde me een serie vragen. Omdat ik toch vroeger of later moest opbiechten voor wie ik dit deed, besloot ik hem alles te vertellen. Als notaris en als familievriend had hij daar het nodige over kunnen zeggen, maar dat deed hij niet. Hij verzekerde me dat hij alles zou regelen.
Ik vroeg hem om het stilzwijgen te bewaren jegens mijn vader, en ik ging terug naar Marguerite, die op me wachtte bij Julie Duprat: ze had er de voorkeur aan gegeven daarheen te gaan, liever dan de preken van Prudence te moeten aanhoren.
We gingen appartementen bezichtigen. Alles wat we zagen was te duur naar de smaak van Marguerite, en te eenvoudig naar die van mij. Toch werden we het uiteindelijk eens, en we legden in een van de rustigste wijken van Parijs de hand op een klein vrijstaand huis, dat helemaal apart stond van het huis waar het bij hoorde. Het huis had een aardige achtertuin met een muur die zo hoog was dat we geen last hadden van de buren, maar niet zo hoog dat er geen uitzicht was. Het was meer dan we hadden durven hopen.
Ik ging naar huis, om de huur van mijn appartement op te zeggen, Marguerite ging op bezoek bij een zaakgelastigde die, naar ze zei, al voor een vriendin had gedaan wat ze wilde dat hij nu voor haar deed. Ze arriveerde dolblij in de rue de Provence. De man had haar beloofd al haar schulden te betalen en haar daar een kwitantie voor te geven. Bovendien zou hij haar nog ongeveer twintigduizend franc geven voor haar hele inboedel. Je hebt gezien hoeveel de veiling heeft opgebracht. Deze betrouwbare figuur heeft aan zijn cliënte dertigduizend franc verdiend.
We gingen helemaal in de wolken terug naar Bougival en raakten niet uitgepraat over onze plannen. We waren zo zorgeloos, zo verliefd dat onze toekomst helemaal rozengeur leek en maneschijn.
Een week later zaten we te lunchen toen Nanine kwam zeggen dat mijn bediende naar me vroeg.
Hij mocht binnenkomen.
‘Meneer,’ zei hij, ‘uw vader is in Parijs en wacht op u in uw appartement. Hij vraagt of u zo spoedig mogelijk wilt komen.’
Het was niets bijzonders natuurlijk, maar toch, toen we het hoorden keken Marguerite en ik elkaar aan. We zagen de problemen al aankomen. Ik pakte dan ook, zonder dat ze iets gezegd had, haar hand en zei:
‘Wees niet bang.’
Marguerite omhelsde me en fluisterde: ‘Kom zo vlug mogelijk terug.’
Ik stuurde Joseph vooruit, om te zeggen dat ik er aan kwam.
Twee uur later was ik op de rue de Provence.


[Verder lezen]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

56. Epiloog

‘Heb je het gelezen?’ zei Armand toen ik Julies manuscript uit had. ‘Als het allemaal echt zo is gegaan, mijn vriend,’ zei ik, ‘dan begrij...