Mijn vader zat, in kamerjas, in mijn huiskamer te schrijven.
Door de manier waarop hij me aankeek toen ik binnenkwam snapte ik onmiddellijk dat er harde noten gekraakt zouden worden.
Toch omhelsde ik hem of ik niets in de gaten had:
‘Wanneer bent u aangekomen, vader?’
‘Gisteravond.’
‘En u bent gelijk naar mij toegekomen?’
‘Ja.’
‘Jammer dat ik er niet was.’
Ik verwachtte daarna de preek die het boze gezicht van mijn vader leek aan te kondigen. Maar hij zei niets, hij stopte de brief die hij had geschreven in een envelop en gaf die aan Joseph om op de post te doen.
Toen we alleen waren, stond mijn vader op, hij leunde tegen de schoorsteenmantel en zei: ‘We hebben, beste Armand, ernstige zaken te bespreken.’
‘Ik luister, vader.’
‘Zul je eerlijk tegen me zijn?’
‘Dat ben ik altijd.’
‘Klopt het dat je samenleeft met een vrouw die Marguerite Gautier heet?’
‘Ja.’
‘Weet je wat voor vrouw dat is?’
‘Een meisje van plezier.’
‘Is het om haar dat je ons dit jaar niet hebt opgezocht, je zuster en mij?’
‘Ja, vader, dat is zo.’
‘Je houdt dus erg veel van haar, van die vrouw?’
‘Dat is wel duidelijk, vader, want ze is er de oorzaak van dat ik ernstig ben tekort geschoten in mijn plicht tegenover jullie. Vergeef me dat alstublieft.’
Mijn vader verwachtte kennelijk niet dat ik zo onomwonden zou antwoorden, want hij dacht even na. Daarna zei hij:
‘Je hebt kennelijk begrepen dat je niet zo kunt blijven leven?’
‘Ik was er bang voor, vader, maar het leek me niet zeker.’
‘Maar je moet hebben begrepen dat ik er niet mee akkoord zou gaan,’ ging mijn vader op een wat scherpere toon verder.
‘Ik dacht, als ik niets doe dat ingaat tegen het respect dat ik u verschuldigd ben en als ik de goede naam van de familie niet op het spel zet, dan kan ik leven zoals ik dat doe. Daar heb ik me mee getroost.’
Hartstocht is sterker dan familiegevoel. Ik was bereid tegen iedereen te vechten, zelfs tegen mijn vader, om Marguerite niet kwijt te raken.
‘Maar het moment is daar om je leven te veranderen.’
‘Waarom zou ik, vader?’
‘Je bent bezig dingen te doen die afbreuk doen aan het respect dat je aan je familie schuldig bent.’
‘Dat snap ik niet.’
‘Ik zal het je laten snappen. Dat je een maîtresse hebt, prima. Dat je haar betaalt, zoals een fatsoenlijke kerel dat hoort te doen met een meisje van plezier, dat is zelfs uitstekend. Maar dat je je verwantschapsbanden voor haar hebt verwaarloosd, dat je zo ver bent gegaan dat de geruchten over je schandalige gedrag zullen doordringen tot onze woonplaats, dat er een vlek komt op de naam van onze familie, dat kan niet en dat mag niet.’
‘De inlichtingen die u over mij hebt gekregen kloppen niet vader. Ja, ik ben de minnaar van mevrouw Gautier, ik leef met haar samen, dat is gewoon waar. Maar een vlek op de naam van onze familie, dat is onzin. Ik trouw niet met haar. Ik geef niet meer aan haar uit dan ik me kan permitteren, ik heb geen schulden. Er is niets wat u het recht geeft zulke dingen tegen mij te zeggen.’
‘Een vader heeft altijd het recht te doen wat nodig is om te zorgen dat zijn zoon op het rechte pad blijft. Je hebt misschien niets verkeerds gedaan, maar dat komt nog wel.’
‘Vader!’
‘Jongeman, ik ken het leven beter dan jij. Alleen vrouwen die echt kuis zijn, hebben niets dan zuivere gevoelens. Iedere Manon kan een man tot een Des Grieux maken. Maar de tijden en zeden zijn veranderd: de wereld is ouder en wijzer geworden.[1] Je moet die maîtresse van je opgeven.
‘Ik zou u graag gehoorzamen, vader, maar dat is onmogelijk.’
‘Dan zal ik je dwingen.’
‘Courtisanes worden tegenwoordig niet meer naar het Île Sainte-Marguerite gestuurd, vader.[2] En als dat nog wel gebeurde, en u speelde het klaar haar daarheen te laten verbannen, dan zou ik mevrouw Gautier erheen volgen. Wat dacht u? Het is misschien verkeerd van me, maar ik kan niet gelukkig worden als ik niet de minnaar blijf van deze vrouw.’
[Verder lezen]
[1] Grappig dat meneer Duval zich bedient van dezelfde argumenten die de verteller eerder heeft gebruikt. En dat hij, net als zijn zoon, maar met een andere strekking Manon Lescaut als voorbeeld gebruikt.
[2] Eiland ten zuiden van Cannes. Ooit een gevangeniseiland, waar onder anderen ‘de man met het ijzeren masker’ gevangen werd gehouden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
56. Epiloog
‘Heb je het gelezen?’ zei Armand toen ik Julies manuscript uit had. ‘Als het allemaal echt zo is gegaan, mijn vriend,’ zei ik, ‘dan begrij...
-
Een romanpersonage kun je, denk ik, pas creëren als je een uitgebreide studie hebt gemaakt van de mens, net zoals je een vreemde taal eerst ...
-
‘Heb je het gelezen?’ zei Armand toen ik Julies manuscript uit had. ‘Als het allemaal echt zo is gegaan, mijn vriend,’ zei ik, ‘dan begrij...
-
Op een grote tafel die tegen de muur stond, een 90 cm breed, 180 lang, schitterden alle schatten van Aucoc en Odiot, [1] een prachtige co...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten