38. 'Ik doe alles wat je wilt'

In de eerste drie brieven uitte mijn vader zijn ongerustheid over mijn stilzwijgen en vroeg hij naar de reden. Uit de laatste bleek dat men hem had geïnformeerd over wat er was gebeurd. Hij kondigde zijn komst aan.
Ik heb altijd veel respect voor mijn vader gehad, en ik was erg op hem gesteld. Ik antwoordde hem dus dat ik een poosje op reis was geweest, dat was de oorzaak van mijn stilzwijgen. En ik vroeg hem wanneer hij wilde komen, zodat ik daar rekening mee kon houden.
Ik gaf mijn bediende mijn adres in Bougival en vroeg hem om zodra er een brief werd bezorgd uit C... die naar me toe te brengen. Daarna ging ik onmiddellijk terug.
Marguerite wachtte op me bij het tuinhek. Je kon zien dat ze ongerust was, ze vloog me om de hals. Ze kon zich niet inhouden:
‘Heb je Prudence gezien?’ vroeg ze.
‘Nee.’
‘Je bent een hele tijd in Parijs geweest.’
'Er waren brieven van mijn vader, die ik moest beantwoorden.’
Even later kwam Nanine binnen, helemaal buiten adem. Marguerite stond op en praatte even zachtjes met haar. Toen Nanine weg was ging Marguerite naast me zitten en pakte mijn hand.
‘Waarom heb je gelogen? Je bent wel bij Prudence geweest.’
‘Wie zegt dat?’
‘Nanine.’
‘Hoe weet zij dat?’
‘Ze is je gevolgd.’
‘Je hebt haar dus gevraagd me te volgen?’
‘Ja. Ik dacht dat er een belangrijke reden moest zijn waarom je zo halsoverkop vertrok naar Parijs, terwijl je me vier maanden niet alleen had gelaten. Ik was bang dat je iets was overkomen. Of misschien dat je een andere vrouw ging opzoeken.’
‘Groot kind!’
‘Ik ben nu gerustgesteld, ik weet wat je hebt gedaan, maar ik weet nog niet wat je te horen hebt gekregen.’
Ik liet Marguerite de brieven van mijn vader zien.
‘Dat vroeg ik je niet. Wat ik wilde weten, was waarom je naar Prudence ging.’
‘Gewoon, een visite.’
‘Je liegt, lieveling.’
‘Nou goed dan. Ik ben gaan vragen of het al beter ging met het paard, en of ze je sjaal nog nodig had, en je juwelen.’ Marguerite bloosde maar ze antwoordde niet. ‘En ik hoorde,’ ging ik verder, ‘wat je gedaan had met je paarden, je sjaals en je juwelen.’
‘Ben je boos?’
‘Ik ben boos dat je me niet gevraagd hebt je te geven wat je nodig hebt.’
‘Bij een liefdesverhouding als die van ons moet de vrouw als ze nog enig zelfrespect heeft alles doen wat mogelijk is voordat ze haar minnaar om geld vraagt en zo een veile kant geeft aan haar liefde. Je houdt van me, dat weet ik echt wel, maar je weet niet hoe dun het lijntje is waarmee in het hart van een minnaar de liefde voor een meisje als ik verankerd is. Wie weet, op een dag schaam je je, of je bent boos op me, en je ziet in onze verhouding alleen nog maar berekening! Prudence is een kletskous. Wat moest ik met die paarden? Ik heb ze verkocht, gewoon, omdat ik zuinig ben, ik kan prima zonder, en ik heb er geen kosten meer aan. Als jij maar van me houdt, dat is alles wat ik wil. En je houdt net zoveel van me zonder paarden zonder sjaals en zonder diamanten...’
En dat allemaal op een zo natuurlijke toon dat de tranen me in de ogen sprongen.
‘Maar Marguerite, lieveling,’ zei ik, en ik drukte vol liefde de handen van mijn maîtresse, ‘je snapte toch wel dat ik er op een dag achter zou komen en dat ik het van die dag af aan niet meer zou willen.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat, lief kind, ik het niet verdraag dat jouw gevoelens voor mij je ook maar één sieraad kosten. En ik wil ook niet dat je, op een dag dat je je schaamt, of dat je boos op me bent, denkt dat je die gevoelens niet zou hebben als je minnaar iemand anders was, en dat je er spijt van zou hebben, al is het maar één minuut, dat je met mij bent. Over een paar dagen heb je je paarden, je diamanten en je sjaals terug. Je hebt ze net zo nodig als lucht om te ademen, en het is misschien belachelijk, maar mét je opschik houd ik nog meer van je dan zonder.’
‘Dus nu houd je niet meer van me?’
‘Hoe kom je erbij!’
‘Als je van me hield, dan zou je me toestaan van je te houden zoals ik dat zelf wil. Maar het is anders. Je ziet nog steeds in mij het meisje van plezier dat niet zonder haar luxe kan. Je denkt nog altijd dat je voor me moet betalen. Je schaamt je voor de bewijzen van mijn liefde voor jou. Diep in je hart denk je nog steeds dat je me op een dag verlaat, en je wilt niet dat er dan twijfel mogelijk is aan de zuiverheid van je gevoelens. Het is logisch, mijn vriend, maar ik had op meer gehoopt.’
Marguerite wilde opstaan, maar ik hield haar tegen.
‘Ik wil dat je gelukkig bent. Dat je me niets te verwijten hebt. Dat is alles.’
‘En we gaan uit elkaar.’
‘Waarom zouden we, Marguerite, wie kan ons scheiden?’ riep ik uit.
‘Jij gaat ons scheiden, omdat je niet wilt dat ik jouw situatie begrijp. Omdat je zo ijdel bent dat je wilt dat ik geen gezichtsverlies lijd. Omdat je, door dat te willen, tussen ons de morele distantie in stand houdt. En tenslotte omdat je niet gelooft dat mijn liefde onzelfzuchtig genoeg is om je inkomen met mij te delen, zodat we samen een gelukkig leven kunnen leiden. Je wilt je liever ruïneren, want je bent de slaaf van een belachelijk vooroordeel. Denk je echt dat een rijtuig en sieraden opwegen tegen jouw liefde voor mij? Geloof je dat mijn geluk afhankelijk is van allerlei nonsens die goed is voor als je niet van iemand houdt, maar die alleen maar kleingeestig is als je liefhebt! Stel, je betaalt mijn schulden, je smijt met je geld, en prachtig, je slaagt erin me te onderhouden. Hoe lang denk je dat dat zal duren? Twee of drie maanden. En dan is het te laat om nog te gaan leven zoals ik je voorstel, want dan zou je doen wat ik wil en dat is precies wat een fatsoenlijke kerel niet kan doen.
Nu heb je een inkomen van acht- of tienduizend franc. Daar kunnen we van leven. Ik verkoop de rest van wat ik heb, en met die verkoop alleen kan ik me een inkomen verschaffen van tweeduizend franc per jaar. We huren een leuk klein appartement voor ons samen. ’s Zomers zijn we op het land, niet in zo’n huis als dit, maar in een zomerhuisje voor twee personen. Jij bent onafhankelijk, ik ben vrij, we zijn jong, in godsnaam, Armand, dwing me niet terug te vallen in mijn oude leventje.’
Ik kon niet antwoorden. Tranen van dankbaarheid en van liefde stroomden me over de wangen en ik wierp me in Marguerites armen.
‘Ik wilde alles regelen,’ zei ze, ‘zonder dat jij er van wist. Ik wilde mijn schulden betalen en een ander appartement huren. In oktober zouden we zijn teruggekeerd in Parijs, en dan zou ik je alles hebben verteld. Maar Prudence is me voor geweest. Ik wilde je voor een voldongen feit stellen, maar het komt zo uit dat je nu al moet instemmen. Houd je genoeg van me om dat te doen?’
Wat moest ik bij zoveel liefde? Ik kuste vol hartstocht Marguerites handen en ik zei: ‘Ik doe alles wat je wilt.’
En zo werd wat zij al had besloten ook tussen ons afgesproken.


[Verder lezen]

Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Een veiling

3. Marguerite Gautier

2. Het boudoir van een lichte vrouw