55. Epiloog

‘Heb je het gelezen?’ zei Armand toen ik Julies manuscript uit had.
‘Als het allemaal echt zo is gegaan, mijn vriend,’ zei ik, ‘dan begrijp ik wat een verdriet je hebt gehad.’
‘Mijn vader heeft het me bevestigd in een brief.’
We praatten nog even na over al deze noodlottige gebeurtenissen en daarna ging ik naar huis om uit te rusten.
Armand was nog steeds droevig gestemd, maar ook opgelucht doordat hij zijn verhaal had gedaan, en hij herstelde goed. We gingen samen op visite bij Prudence en bij Julie Duprat.
Prudence was onlangs failliet gegaan. Ze zei dat het de schuld was van Marguerite. Ze had haar tijdens haar ziekte veel geld geleend, zei ze, en ze was daarvoor leningen aangegaan die ze niet kon afbetalen. Marguerite was gestorven zonder dat ze haar had terugbetaald, en er waren geen kwitanties die bewezen dat ze Prudence geld schuldig was.
Met dit verhaal - waarmee ze zich overigens overal probeerde te rechtvaardigen - ontfutselde ze Armand een biljet van duizend franc. Armand geloofde haar niet, maar hij wilde best de indruk wekken dat hij haar geloofde, zozeer respecteerde hij alles wat betrekking had op zijn minnares.
Daarna gingen we naar Julie, die ons het verhaal deed van de droevige gebeurtenissen waarvan ze getuige was geweest, en die hete tranen schreide bij de herinnering aan haar vriendin.
Tenslotte bezochten we het graf van Marguerite, waar in de stralen van de aprilzon de eerste bladeren al uitkwamen.
Armand had nu nog een laatste plicht te vervullen. Hij moest weer naar zijn vader. Hij wilde dat ik hem ook daarheen vergezelde.
We arriveerden in C…, waar ik meneer Duval ontmoette. Hij was precies zoals zijn zoon hem had afgeschilderd: groot, waardig en vriendelijk.
Hij ontving Armand met vreugdetranen, en schudde me met veel gevoel de hand. Ik merkte al vlug dat bij deze belastingontvanger het vaderlijk gevoel boven alles ging.
Zijn dochter heette Blanche. Ze had een oogopslag en een conversatie die duidelijk maakten dat deze zuivere ziel alleen hoogstaande gedachten kende en dat er alleen deugdzame woorden over haar lippen kwamen. Ze glimlachte bij de terugkeer van haar broer, een kuis meisje, dat er geen idee van had dat ver van haar een courtisane haar geluk had geofferd, alleen omdat haar naam genoemd was.
Ik bleef enige tijd logeren bij deze gelukkige familie, waar iedereen bezig was met hem die hen had opgezocht om zijn gezondheid te herwinnen.
Daarna ging ik terug naar Parijs, waar ik dit verhaal heb opgeschreven zoals het mij verteld is.
Niet iedereen zal het misschien geloven, maar het is echt zo gebeurd. Ik wil niet beweren dat meisjes van plezier het altijd in zich hebben te doen wat Marguerite Gautier heeft gedaan, dat zij verre van mij. Maar ik weet dat in ieder geval Marguerite eens in haar leven een oprechte liefde heeft gekend, dat ze er voor heeft geleden en dat ze er uiteindelijk aan is gestorven.
Ik heb u, lezer, verteld wat ik er van weet. Dat was me een plicht. Ik wil niet een pleitbezorger zijn van het onfatsoen. Maar wat ik te vertellen had, was de rampspoed van een edele ziel, niet iets dat verzwegen moest worden.

De geschiedenis van Marguerite is uitzonderlijk, ik herhaal het nog maar eens. Maar ja, als het steeds zo ging, dan zou het niet de moeite zijn er over te schrijven.


EINDE

Terug naar begin

Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Een veiling

3. Marguerite Gautier

2. Het boudoir van een lichte vrouw