33. Aan het hoofd van twaalfduizend franc

Ja, zei Armand. Ik had het begin van onze verhouding natuurlijk in een paar zinnen kunnen vertellen, maar ik wilde je echt stap voor stap laten zien hoe het allemaal gegaan is. Hoe ik ertoe kwam in te stemmen met alles wat Marguerite van me wilde, en hoe het kwam dat Marguerite niet meer zonder mij kon.
Manon Lescaut heb ik haar gestuurd de dag na de avond dat ze me kwam opzoeken.[1]
Vanaf dat moment zag ik in dat ik het leven van mijn maîtresse niet kon veranderen, en ik veranderde mijn eigen leven. Voor alles wilde ik mezelf niet de tijd geven om na te denken over de rol die ik net had geaccepteerd, want dat zou me, of ik wilde of niet, veel verdriet hebben gedaan. Mijn leven, dat tot dan toe zo rustig was, werd nu rumoerig en wanordelijk. Denk maar niet dat de liefde van een lichte vrouw, hoe onzelfzuchtig die ook is, geen geld kost. Er zijn duizend dingen, bloemen, theaterloges, etentjes en uitstapjes die je je maîtresse niet kunt weigeren.
Zoals ik je al verteld heb, ik was niet rijk. Mijn vader was en is nog steeds belastingontvanger in C… Hij had dankzij een voortreffelijke reputatie van betrouwbaarheid de garantiesom kunnen opbrengen voor deze functie. Het honorarium is veertigduizend franc, en in de tien jaar dat hij de functie bekleedt heeft hij de garantiesom kunnen terugbetalen en is hij begonnen te sparen voor de bruidsschat van mijn zuster. Mijn vader is de fatsoenlijkste kerel die je je kunt voorstellen. Mijn moeder heeft bij haar overlijden zesduizend franc rente nagelaten, die hij, op de dag dat hij zijn functie kreeg, heeft verdeeld tussen mijn zuster en mij. Verder heeft hij, toen ik éénentwintig werd, aan mijn inkomentje een jaarlijkse rente van vijfduizend franc toegevoegd. Van achtduizend franc zou ik in Parijs goed kunnen leven, als ik me, naast deze rente, een baan wist te verwerven aan het gerecht of in de medische wereld. Ik ben dus naar Parijs gegaan, ik heb rechten gedaan, en ben geaccepteerd aan de balie, maar zoals veel jongelui heb ik me, toen ik mijn diploma eenmaal op zak had, een beetje laten gaan in het goede leven. Mijn uitgaven waren heel bescheiden, maar toch gaf ik in acht maanden mijn jaarinkomen uit, en de vier zomermaanden bracht ik bij mijn vader door. Zo had ik in feite twaalfduizend franc, plus een reputatie als goede zoon. Verder geen schulden, geen cent.
Zo stond het er voor toen ik Marguerite leerde kennen. Je snapt dat mijn kosten onvermijdelijk omhoog gingen. Marguerite had een impulsief karakter. Ze was een van die vrouwen die de duizend-en-één genoegens waaruit hun leven bestaat echt niet zien als serieuze kosten. Maar ze wilde zoveel mogelijk tijd met mij doorbrengen. Dus schreef ze me ‘s ochtends dat ze samen met me wilde eten, niet bij haar thuis maar ergens in de stad of buiten. Ik haalde haar op en we gingen eten. We gingen naar de schouwburg. Vaak gingen we ’s avonds laat nog wat eten. En dan had ik in een dag tachtig of honderd franc uitgegeven, iets tussen vijfentwintighonderd en drieduizend franc per maand, wat betekende dat mijn inkomen drie-en-een-halve maand meeging. Ik moest schulden maken of het uitmaken met Marguerite. Nou ja, dat laatste was natuurlijk uitgesloten.
Neem me niet kwalijk dat ik je al deze details vertel, maar je zult zien dat ze de oorzaak waren van wat volgt. Wat ik je vertel is een waar verhaal, heel simpel, en ik vertel het gewoon, zo naïef en zo simpel als het is.
Ik begreep dat ik, omdat ik voor geen goud mijn maîtresse aan de kant zou zetten, een manier moest vinden om de kosten te dragen die ze me liet maken. – Overigens was ik zo ondersteboven van mijn verliefdheid dat alle ogenblikken dat ik niet bij Marguerite was jaren leken te duren, en dat ik die ogenblikken maar het liefst wilde opbranden in een of andere verslaving: ik wilde ze leven met zoveel snelheid dat ik niet eens in de gaten had dat ik ze leefde.
Ik begon ermee vijf- of zesduizend franc te lenen, met mijn kapitaaltje als onderpand, en ik begon te spelen, want sinds ze de speelhuizen hebben gesloten wordt er echt overál gespeeld. Als je vroeger Frascati[2] binnenging, had je kans daar je fortuin te maken: je speelde tegen het grote geld en als je verloor kon je jezelf troosten met de gedachte dat je had moeten winnen. Tegenwoordig is dat heel anders. Er zijn nog wel plaatsen waar ze er nog een beetje streng op zijn dat er wordt betaald, maar meestal weet je, als je een fors bedrag wint, dat de kans heel groot is dat er niet wordt betaald. En je snapt wel hoe dat komt. Er wordt alleen gespeeld door jongelui die grote behoeften hebben, maar niet voldoende geld voor het leven dat ze leiden. Dus gaan ze spelen, en dan is dat natuurlijk het resultaat.[3] Of ze winnen, en dan kunnen de verliezers opdraaien voor de kosten van hun paarden en hun maîtresses. Er worden schulden aangegaan. Contacten tot stand gekomen aan het groene laken draaien uit op conflicten waarbij de goede naam en zelfs het leven altijd een beetje op het spel staan. En je bent zelf natuurlijk een fatsoenlijke kerel, maar je ontdekt dat je wordt uitgekleed door andere heel fatsoenlijke jongelui, die geen andere problemen hebben dan dat ze niet een inkomen hebben van tweehonderdduizend franc. En dan heb ik het niet eens over lui die vals spelen en van wie je pas later, als ze hebben moeten vertrekken, hoort wat voor schurken het waren.
Ik stortte me dus in het snelle, hete, vulkanische leven, dat me vroeger schrik aanjoeg, en dat nu voor mij een onvermijdelijke aanvulling was op mijn liefde voor Marguerite. Wat had ik anders moeten doen! Als ik de nachten die ik niet doorbracht in de rue d’Antin thuis was geweest had ik niet kunnen slapen. De jaloezie zou me hebben verteerd en me wakker hebben gehouden. Het spel hielp me om tenminste tijdelijk mijn koorts op iets anders te richten, dat ook een belang was, en dat me bezig hield tot het tijdstip dat ik naar mijn minnares moest. Want daaraan zag je hoe hartstochtelijk verliefd ik was: ik verliet de speeltafel, of ik nu op winst stond of op verlies, en ik beklaagde degenen die ik daar achterliet en die niet zoals ik het geluk hadden dat ze weg moesten. Voor de meeste spelers was het spel een verslaving, voor mij was het een medicijn. Toen ik genezen was van Marguerite, was ik genezen van het spel.
Ik bleef dan ook bij dit alles heel koelbloedig. Ik verloor nooit meer dan ik kon betalen en ik won hoogstens het bedrag dat ik had kunnen verliezen. Overigens was het geluk mij goedgezind. Ik maakte geen schulden en ik kon drie keer zoveel geld uitgeven als toen ik niet speelde. Het was niet eenvoudig om weerstand te bieden aan een leven dat het me mogelijk maakte om zonder problemen aan alle wensen van Marguerite te voldoen.
Wat haarzelf betreft, zij hield nog steeds evenveel van me, en zelfs meer dan ooit. Ik heb je al verteld, in het begin werd ik alleen ontvangen tussen middernacht en zes uur ’s ochtends. Daarna werd ik van tijd tot tijd toegelaten in de theaterloges. Ze ging soms met me dineren. Op een ochtend ging ik pas om acht uur naar huis, en uiteindelijk vertrok ik pas tegen de middag.
In afwachting van een morele metamorfose had zich bij Marguerite al een grote fysieke verandering voorgedaan. Ik had op me genomen haar te genezen, en het arme meisje deed alles wat ik wilde om haar dankbaarheid te tonen. Zonder aanvaringen, eigenlijk moeiteloos, slaagde ik erin haar haar vroegere gewoontes te doen vergeten. Mijn arts, die ze op mijn verzoek had bezocht, had me gezegd dat ze alleen gezond zou blijven bij een leven van veel rust, en zonder hevige emoties. Dus kwamen zorg voor haar gezondheid en een regelmatige nachtrust in plaats van de avondlijke etentjes en de periodes van slapeloosheid. Stap voor stap raakte Marguerite aan dit nieuwe bestaan gewend en ze merkte dat haar gezondheid er wel bij voer. We waren al zo ver dat ze soms thuisbleef. Of we gingen ‘s avonds, als het mooi weer was - zij in een sjaal gewikkeld, en met een voile - als twee kinderen samen wandelen in de sombere lanen van de Champs Elysées.[4] Ze kwam moe thuis, at iets en ging naar bed, na even piano te hebben gespeeld of te hebben gelezen – iets wat haar vroeger nooit lukte. Het hoesten, dat iedere keer dat ik het hoorde mijzelf de borst verscheurde, was bijna verdwenen.
Na zes weken was er geen sprake meer van de graaf. Hij was definitief opgeofferd. Alleen de hertog dwong me nog discreet te zijn over mijn verhouding met Marguerite maar als ik er was werd zelfs hij dikwijls weggestuurd onder het voorwendsel dat mevrouw sliep en niet wilde dat ze werd wakker gemaakt.
Een gevolg van de gewoonte, en zelfs de behoefte van Marguerite om mij te zien, was dat ik de speeltafel verliet juist op het moment dat een goede speler dat ook zou hebben gedaan. Uiteindelijk waren mijn winsten van dien aard dat ik aan het hoofd stond van een twaalfduizend franc, een kapitaal dat me onuitputtelijk voorkwam.

[verder lezen]



[1] Wat de verklaring is van het woord ‘nederigheid’ in de opdracht.

[2] Een beroemd café aan de boulevard des Italiens, waar van vier uur ‘s middags tot diep in de nacht werd gespeeld.

[3] Te weten: dat ze niet kunnen betalen.

[4] Op afbeeldingen van circa 1850 doet de Champs Elysées denken aan de Lijnbaan in Utrecht.

Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Een veiling

3. Marguerite Gautier

2. Het boudoir van een lichte vrouw