Ik wist bovendien, net als anderen die in Parijs in bepaalde milieus verkeerden, dat Marguerite de maîtresse was geweest van een aantal van de meest elegante jongelui en het feit dat ze dat hardop zei, en dat de jongelui zelf er ook prat op gingen was een bewijs dat minnaars en maîtresse niets over elkaar te klagen hadden.
Toch leefde ze, zei men, sinds drie jaar, sinds een reis naar Bagnères[1], alleen nog maar met een buitenlandse hertog[2], een oude man die enorm rijk was en die had geprobeerd haar zo veel mogelijk los te maken van haar vorige leven, iets wat ze zich overigens, naar het zich liet aanzien, zonder protesten liet aanleunen.
Dit is wat ik hierover had gehoord.
In de lente van 1842 was Marguerite er niet goed aan toe. Ze was zo zwak dat haar artsen haar adviseerden een kuuroord te bezoeken. Ze was vertrokken naar Bagnères. Daar bevond zich onder de patiënten de dochter van deze hertog, die niet alleen leed aan dezelfde ziekte als zij, maar die ook erg op Marguerite leek, zelfs dermate dat men ze voor zusjes zou houden. Het enige verschil was dat de jonge hertogin in het derde stadium van tering verkeerde, en dat ze een paar dagen nadat Marguerite arriveerde kwam te overlijden.
De hertog bleef in Bagnères, zoals een mens blijft talmen op de bodem waar een deel van zijn hart is begraven, en op een ochtend zag hij Marguerite in de bocht van een laan. Het leek hem of hij de schaduw van zijn dochter voorbij zag komen. Hij liep op haar af en pakte haar handen, hij omhelsde haar in tranen en hij smeekte haar, zonder dat hij wist wie ze was, om haar te mogen zien, en in haar het evenbeeld van zijn dode dochter te mogen beminnen. Marguerite, die alleen met haar kamermeisje in Bagnères was, en die natuurlijk niet bang hoefde zijn zich te compromitteren, stond de hertog toe wat hij van haar verlangde.
Er bevonden zich in Bagnères mensen die Marguerite kenden en die de hertog zonder omhaal op de hoogte stelden van de ware status van mevrouw Gautier. Dat was een slag voor de oude man, want daarmee werd er een grens gesteld aan de gelijkenis met zijn dochter. Maar het was te laat. De jonge vrouw was voor hem een hartsbehoefte geworden, ze was de enige reden waarom hij nog wilde leven.
Hij maakte haar geen enkel verwijt, hij had geen recht haar verwijten te maken, maar hij vroeg haar of ze zich in staat achtte zijn leven te veranderen. In ruil voor dit offer, mocht ze hem vragen wat ze maar wilde. Zij stemde in.
We moeten niet vergeten dat Marguerite, die een spontaan karakter had, in die tijd al ziek was. Ze had het idee dat haar verleden een van de belangrijkste oorzaken was van haar ziekte en uit een soort bijgeloof hoopte ze dat god haar zou toestaan haar gezondheid te hervinden en haar schoonheid te behouden in ruil voor haar berouw en haar bekering. En werkelijk, het bronwater, de wandelingen, de natuurlijke vermoeidheid en een goede nachtrust hadden haar bijna genezen toen de zomer ten einde liep.
De hertog vergezelde Marguerite naar Parijs, waar hij, net als in Bagnères, haar bleef bezoeken. Die relatie, waarvan noch de aanleiding noch de reden bekend waren, baarde veel opzien, want de hertog, die heel rijk was, toonde zich nu ook buitengewoon vrijgevig.
Men schreef de nauwe band tussen de oude hertog en de jonge vrouw toe aan de geilheid van de oude dag. Men dacht dit, men dacht dat, alles behalve wat er in feite aan de hand was. De hertog was een echte vaderfiguur: zijn gevoelens hadden een oorzaak die zo zuiver was dat alle behoeften anders dan die van zijn hart op incest zouden hebben geleken. Hij had haar nooit iets gezegd dat hij niet ook tegen zijn dochter had kunnen zeggen.
Het is niet mijn bedoeling mijn heldin mooier te maken dan ze was. Ik moet dus zeggen dat tijdens haar verblijf in Bagnères haar belofte aan de hertog niet moeilijk te houden was geweest, en ze had die dan ook gehouden. Maar toen ze eenmaal terug was in Parijs en alleen van tijd tot tijd door de hertog werd bezocht, had dit meisje, gewend aan een losbandig leven, aan bals, aan uitspattingen, het gevoel dat ze doodging van verveling, en de hete bries van de herinnering aan haar vroegere leven raakte niet alleen haar hoofd maar ook haar hart. Daar komt nog bij dat Marguerite mooier dan ooit van haar reis was teruggekomen, dat ze twintig jaar was, en dat haar ziekte sliep, maar niet echt was overwonnen en haar de koortsachtige verlangens inboezemde die bij longziekten horen.
De hertog had dus veel verdriet, de dag dat zijn vrienden, die voortdurend op de loer lagen om de jonge vrouw met wie hij omging te betrappen op een schandaal, hem kwamen vertellen én bewijzen, dat zij op een tijdstip dat ze had gezegd dat ze hem niet kon ontvangen, bezoekers ontving die vaak bij haar bleven tot de volgende ochtend.
Toen hij haar ondervroeg bekende Marguerite alles. Ze zei in alle oprechtheid dat hij haar beter uit zijn hoofd kon zetten, want ze voelde zich niet in staat zich aan hun afspraak te houden en ze wilde zich niet langer laten onderhouden door iemand die ze bedroog.
De hertog hield het acht dagen zonder haar uit, langer niet, en op dag acht kwam hij Marguerite smeken hem toch bij haar toe te laten. Hij beloofde haar te zullen accepteren zoals ze was, zolang hij haar maar mocht zien. Hij zwoer dat hij haar nooit een verwijt zou maken, ook al moest hij om haar sterven.
Dat is hoe de zaak er bij stond drie maanden nadat Marguerite was teruggekeerd in Parijs, dat wil zeggen in november of december 1842.
[Verder lezen]
[1] Bagnères de Bigorre in de Pyreneeën.
[2] Model schijnt te hebben gestaan De graaf van Stackelberg, ambassadeur van de tsaar in Wenen, maar woonachtig in Parijs.
woensdag 5 juni 2019
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
56. Epiloog
‘Heb je het gelezen?’ zei Armand toen ik Julies manuscript uit had. ‘Als het allemaal echt zo is gegaan, mijn vriend,’ zei ik, ‘dan begrij...
-
Een romanpersonage kun je, denk ik, pas creëren als je een uitgebreide studie hebt gemaakt van de mens, net zoals je een vreemde taal eerst ...
-
20 december Het weer is heel slecht. Het sneeuwt, en ik ben alleen thuis. Al drie dagen heb ik hoge koorts, zodat ik je niet heb kunnen sch...
-
Ik trof Armand aan in bed. Toen hij me een hand gaf, voelde ik hoe heet die was. ‘U hebt koorts,’ zei ik. ‘Het stelt niets voor. De vermo...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten