25. Vanavond in het vaudeville-theater

Om vijf uur ’s ochtends, toen de dag door de gordijnen begon te schijnen, zei Marguerite:
‘Vergeef me dat ik je wegjaag, maar het moet echt. De hertog bezoekt me iedere morgen. Als hij komt krijgt hij te horen dat ik slaap, en dan wacht hij misschien tot ik wakker word.’
Ik nam het hoofd van Marguerite in mijn handen, dat werd omlijst door haar loshangende haren. Ik gaf haar een laatste kus en ik zei:
‘Wanneer zie ik je terug?’
‘Kijk,’ zei ze, ‘daar op de schoorsteenmantel ligt een verguld sleuteltje. Maak deze deur open en breng daarna de sleutel terug en ga. In de loop van de dag krijg je een briefje met mijn orders – orders want je moet me blindelings gehoorzamen, dat weet je.’
‘Ja, maar als ik je nu al iets vraag?’
‘Wat?’
‘Ik wil die sleutel graag houden.’
‘Je zou de eerste zijn.’
‘Nou en? Doe het. Want ik zweer je, ik houd meer van je dan die anderen’
‘Goed, houd hem maar. Maar vergeet niet, het hangt nog steeds van mij af of je iets met die sleutel kunt aanvangen.’
‘Hoezo?’
‘Er zijn ook nog grendels.’
‘Pestkop.’
‘Ik zal ze laten weghalen.
‘Je houdt dus wel een beetje van me?’
‘Ik weet niet wat je bedoelt, maar ik geloof van wel. Maar nu weg. Ik val om van de slaap.’
We bleven een paar seconden in elkaars armen, en daarna ging ik.
De straten waren leeg, de grote stad sliep nog. In de straten, die een paar uur later zouden zinderen van het geluid van mensen, heerste een zoete frisheid. Ik zocht in mijn herinnering naar de namen van mannen op wie ik tot dusver jaloers was geweest, maar ik kon me niemand voor de geest halen van wie ik dacht dat hij gelukkiger was dan ik nu. Bemind worden door een maagdelijk meisje, haar als eerste dat vreemde mysterie van de liefde onthullen, zeker, dat is een groot geluk, maar het is ook de gewoonste zaak van de wereld. Zich meester maken van een hart dat niet gewend is aan aanvallen, dat is als binnendringen in een onverdedigde stad. Opvoeding, plichtsgevoel, de ouders, dat zijn sterke schildwachten, maar er zijn geen schildwachten die zo waakzaam zijn dat een meisje van zestien ze niet weet te omzeilen als de natuur, via de stem van haar geliefde, haar voor het eerst de lessen leert van de liefde - lessen die vuriger zijn naarmate ze haar zuiverder lijken. Hoe meer het meisje gelooft aan het goede, hoe gemakkelijker ze zich geeft, als het al niet aan haar aanbidder is, dan wel aan de liefde zelf. Ze kent geen argwaan, dus ze is weerloos, en iedere man van vijfentwintig kan zich de overwinning bezorgen van zich door haar te laten liefhebben. Het is niet voor niets dat al die jonge meisjes zo scherp worden bewaakt. Maar geen kloostermuren zijn zo hoog, geen grendels zo sterk, geen religieuze voorschriften zo strikt dat ze die verrukkelijke vogeltjes in een kooi houden, waar je niet eens bloemen op hoeft te strooien. Want ze verlangen zo naar de wereld die voor hen verborgen wordt gehouden, het is zo verleidelijk allemaal, en ze moeten wel gehoor geven aan de eerste de beste stem die hun, door de tralies heen, er de geheimen van verklapt, ze moeten wel de hand zegenen die als eerste een tipje van de geheimzinnige sluier oplicht.
Maar echt bemind te worden door een courtisane, dat is iets heel anders. Bij deze vrouwen heeft het lichaam de ziel versleten, de zinnen hebben hun het hart verbrand, hun uitspattingen hebben hun gevoelens verhard. Wat je hun te zeggen hebt, dat hebben ze al zo vaak gehoord, alle middelen die worden ingezet zijn hun bekend. De liefde die ze inboezemen, voor hen is het koopwaar. Ze worden er niet door meegesleept. Het is hun vak. Hun kille berekening beschermt hen beter dan een jong meisje wordt beschermd door haar moeder of in een klooster. Een caprice, een gril, dat is het woord dat ze hebben bedacht voor de niet-zakelijke liefdesaffaires die ze zich van tijd tot tijd permitteren, als rustpauze, als excuus of als troost. Ze doen denken aan vrekken, die duizend slachtoffers afpersen, en die geloven dat ze dat goed maken als ze een keer aan een of andere arme snuiter twintig franc geven zonder dat ze rente vragen, of zelfs maar een kwitantie vragen.
Overigens, als een courtisane meemaakt dat ze verliefd wordt, dan zal die liefde, die eerste een verlossing leek, bijna altijd aan het eind van het liedje een straf worden. Er is geen vergeving zonder penitentie. Als een vrouw met een verwijtbaar verleden plotseling wordt gegrepen door een liefde die diep is, oprecht, onweerstaanbaar, een liefde waartoe ze zich nooit in staat had geacht, wat wordt ze dan hard aangepakt door de man aan wie ze die liefde bekent! Wat voelt die man zich dan sterk! En gerechtigd om tegen haar te zeggen: ‘Ha, alles wat je nu uit liefde doet, heb je eerder gedaan voor geld.’
En dan weten ze niet meer hoe ze hun oprechtheid moeten bewijzen. Het is het verhaal van het kind dat altijd riep ‘help, help’, maar toen hij op een keer echt werd gegrepen door een beer, luisterde niemand naar zijn geroep: ze waren te vaak voor de gek gehouden. Precies zo is het met die arme meisjes, als ze echt verliefd zijn. Ze hebben zo vaak gelogen over hun liefde dat niemand hen nog gelooft, en overstelpt door berouw worden ze door hun liefde opgevreten.
En zo zit het met die beroemde voorbeelden: die vrouwen die zich helemaal overgeven aan een liefde, of die zich uit de wereld terugtrekken.
En als de man die hun deze verlossende liefde heeft ingeboezemd genereus genoeg is om die te aanvaarden zonder aan het verleden te denken, als hij bemint, zeg maar, zoals hij bemind wordt, dan overstijgen zijn gevoelens alle grenzen, en na deze liefde zal hij nooit meer een andere liefde koesteren.
Dit soort bespiegelingen was ver van mij, die ochtend toen ik terug naar huis liep. En dat kon ook niet anders. Het zou een voorgevoel geweest zijn van wat me te wachten stond, maar zo verliefd als ik was, met dit soort overwegingen was ik niet bezig. Tegenwoordig is dat anders. Nu alles onherroepelijk voorbij is, ben ik onvermijdelijk aan zulke gedachten overgeleverd.
Maar terug naar de eerste dag van deze liefdesverhouding. Toen ik thuiskwam, was ik gek van vreugde. Alle beletselen die mijn verbeelding tussen Marguerite en mij had opgeworpen waren verdwenen. Ze was van mij. Ze dacht zo nu en dan aan mij. Ik had een sleutel op zak van haar appartement en ik mocht die sleutel gebruiken. Ik was blij met het leven, trots op mezelf, en ik dankte god dat hij me dit alles mogelijk had gemaakt.
Op een dag, een jongeman loopt over straat. Hij botst tegen een vrouw, hij kijkt haar aan, dan draait hij zich om en loopt verder. Die vrouw, hij kent haar niet, ze heeft haar pleziertjes, haar verdriet, liefdesgeschiedenissen waar hij niet mee te maken heeft. Hij bestaat niet voor haar en misschien, als hij haar aan zou spreken, zou ze de spot met hem drijven, net zoals Marguerite had gedaan met mij. Er gaan weken voorbij, maanden, jaren, en plotseling, als ze beiden lotgevallen hebben beleefd van een andere orde, brengt de logica van het toeval ze opnieuw tegenover elkaar. De vrouw wordt de maîtresse van deze man, en hij houdt van haar. Hoezo? Waarom? Hun levens zijn verstrengeld. Ze zijn nog niet intiem of het lijkt hun dat het nooit anders is geweest en alles wat er eerder was wordt uitgewist in het geheugen van de twee gelieven. Een sterk staaltje, late we het maar toegeven.
Wat mij betreft, ik wist vandaag niet meer hoe mijn leven gisteren was. Mijn hele wezen beefde van vreugde bij de herinnering aan de woorden die deze eerste nacht waren gewisseld. Ofwel Marguerite was een geraffineerde bedriegster, of anders had ze voor mij een van die plotselinge hartstochten opgevat die voelbaar zijn vanaf de eerste kus, en die overigens vaak net zo plotseling sterven als ze zijn ontstaan.
Hoe meer ik erover nadacht hoe zekerder ik ervan was dat Marguerite geen enkele reden had om een liefde te veinzen die ze niet had, en ik zei ook tegen mezelf dat er voor vrouwen twee soorten liefde bestaan, die ook uit elkaar kunnen voortkomen: liefde van het hart en liefde van de zinnen. Vaak neemt een vrouw een minnaar omdat haar zinnen haar dat zeggen, en ontdekt dan, zonder dat ze dat verwachtte, het mysterie van de immateriële liefde, en dan leeft ze alleen nog maar met haar hart. Vaak zoekt een meisje in het huwelijk niet meer dan de vereniging van twee zuivere zielen, maar dan wordt haar plotseling het geheim van de lichamelijke liefde onthuld, die energieke completering van de zuiverste zielsvervoering.
Met dit soort bespiegelingen viel ik in slaap. Ik werd wakker door een brief van Marguerite, waarin deze woorden:

‘Hierbij mijn order: Vanavond in het Vaudeville-theater.[1] Ik zie je in de pauze na de derde akte.’


Ik propte de brief in een la, zodat ik de werkelijkheid altijd onder handbereik had als ik begon te twijfelen , zoals me nog steeds bij vlagen gebeurde.
Ze zei niet dat ik haar overdag moest opzoeken. Ik durfde niet bij haar langs te gaan. Maar ik had een zo overweldigend verlangen haar te zien voor die avond dat ik naar de Champs-Elysées ging, waar ik haar, net als de dag tevoren, zag langskomen en weer instappen.
Om zeven uur was ik in het Vaudeville.
Ik was nog nooit zo vroeg in een theater geweest.


[Verder lezen]




[1] Tot 1869 aan het Place de la Bourse. Vaudevilles zijn een soort muzikale komedies. De toneelbewerking van de Dame aux camélias ging in 1852 in dit theater in première.

Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Een veiling

3. Marguerite Gautier

2. Het boudoir van een lichte vrouw