26. Doodongelukkig

De loges raakten één voor één bezet. Eén bleef er leeg, die vooraan op de begane grond.
Ik hield mijn ogen voortdurende op deze loge gevestigd. Bij het begin van het derde bedrijf hoorde ik de deur opengaan. Marguerite verscheen. Ze kwam onmiddellijk naar voren, monsterde de parterre, zag me en bedankte me met een blik.
Ze was die avond ongelofelijk mooi.
En koket.
Was dat om mij? Hield ze zoveel van me dat ze dacht dat ik gelukkiger zou zijn naarmate ik haar mooier vond? Ik weet het nog steeds niet. Maar als dat haar bedoeling was, dan had ze succes, want toen ze zich liet zien werden overal koppen bij elkaar gestoken en zelfs de acteur die op de bühne stond wierp een blik op die vrouw die alleen door haar verschijning zoveel onrust veroorzaakte.
En ik had de sleutel van haar appartement en over drie of vier uur zou ze opnieuw de mijne zijn!
Men heeft kritiek op iemand die zich ruïneert voor een actrice of voor een meisje van plezier; zelf denk ik dat het een wonder is dat mannen niet veel meer dwaasheden voor hen begaan. Je moet, zoals ik, zo’n leven hebben geleid om te weten hoe de kleine, alledaagse ijdelheidjes die deze meisjes hun minnaars schenken hun liefde voor haar als het ware aan hun hart solderen.
Even later verscheen Prudence in de loge, en een man in wie ik de graaf de G… herkende ging achterin zitten. Toen ik hem zag, huiverde ik. Marguerite zag de indruk die de aanwezigheid van deze man in haar loge op me maakte, want ze glimlachte opnieuw naar me, en keerde de graaf haar rug toe terwijl ze deed of ze opging in het stuk dat gespeeld werd. Bij de pauze na de derde acte keerde ze zich om en zei een paar woorden. De graaf verliet de loge en Marguerite gebaarde me bij haar te komen.
‘Goeienavond,’ zei ze, toen ik binnenkwam, en ze reikte me de hand.
‘Goeienavond,’ antwoordde ik beiden, zowel Marguerite als Prudence.
‘Ga zitten.’
‘Maar ik geloof dat ik de plaats inneem van iemand anders. Of komt meneer de G… niet terug?’
‘Ja, ja. Ik heb hem gevraagd wat snoep te kopen, zodat we even samen hebben. Mevrouw Duvernoy is op de hoogte.’
‘O ja, liefjes,’ zei ze. ‘Maar maak je niet ongerust, ik zeg niets.’
‘Wat is er met je vanavond?’ vroeg Marguerite. Ze stond op en kuste me, in de schaduw van de loge op het voorhoofd.
‘Ik ben niet erg lekker.’
‘Je moet even gaan liggen,’ zei ze met dat ironische air dat zo goed paste bij haar fijne, geestige hoofdje.
‘Maar waar?’
‘Bij je thuis.’
‘Je weet best dat ik dan geen oog dichtdoe.’
‘Tja, maar dan moet je hier niet gaan zitten simmen omdat je een man in mijn loge hebt gezien.’
‘Daarom is het niet.’
‘Pf, denk je dat ik naïef ben? Je hebt het trouwens bij het verkeerde eind, laten we het er dus maar niet meer over hebben. Na de voorstelling ga je naar Prudence, en je wacht daar tot ik je roep. Heb je me gehoord?’
‘Ja.’
Had ik nee kunnen zeggen?
‘Hou je nog steeds van me?’
‘Vraag je dat?’
‘Heb je aan me gedacht?’
‘De hele dag.’
‘Weet je dat ik echt bang ben dat ik verliefd op je word? Vraag maar aan Prudence.’
‘O, o,’ zei de mollige Prudence, ‘toe nou, hou nu op.’
‘Maar nu ga je terug naar je plaats. De graaf komt zo terug. En hij hoeft je hier niet te zien.’
‘Hoezo?’
‘Omdat je het niet prettig vindt om hem te zien.'
‘Dat is het niet. Alleen, toen je zei dat je wilde dat ik naar het Vaudeville kwam, vanavond, had ik deze loge voor je kunnen huren, net zo goed als hij.
‘Ja, maar jammer genoeg kreeg ik hem zonder dat ik erom vroeg. Hij wilde met mij naar de voorstelling. En je weet best dat ik dat niet zomaar kan weigeren. Het enige dat ik kon doen was je schrijven waar ik heen ging, zodat je me kon zien, en omdat ik zelf je ook graag al eerder wilde terugzien. Maar als je zo aardig tegen me doet, dan weet ik voortaan wat me te doen staat.'
‘Ik zat fout, vergeef me.’
‘Mooi. En nu, ga rustig terug naar je plaats. En wees nooit meer jaloers.’
Ze kuste me nog een keer en ik verliet de loge.
In de gang kwam ik de graaf tegen, die terugkwam.
Ik ging naar de parterre.
Er was een heel simpele verklaring voor de aanwezigheid van meneer de G… in Marguerites loge. Hij was haar minnaar geweest. Hij huurde een loge voor haar. Hij ging met haar naar een voorstelling. Niets bijzonders. En als ik een vrouw als Marguerite als minnares had moest ik me leren schikken naar haar gewoontes.
Maar al met al was ik de rest van de avond doodongelukkig, en ik ging heel treurig weg nadat ik Prudence, de graaf en Marguerite in de koets had zien stappen die op hen stond te wachten bij de ingang. En toch, een kwartier later was ik bij Prudence. Ze was er nog maar net.

[Verder lezen]

Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Een veiling

3. Marguerite Gautier

2. Het boudoir van een lichte vrouw