27. Wat is het leven maar kort

‘U was er bijna net zo snel als wij,' zei Prudence tegen me.
‘Ja,’ antwoordde ik mechanisch. ‘Waar is Marguerite?’
‘Thuis.’
‘Alleen?’
‘Met meneer de G…’
Ik ijsbeerde met grote stappen door de salon.
‘Wat hebt u?’
‘Denk je dat ik het leuk vind om hier te wachten tot meneer de G… vertrekt?’
‘Nou bent u niet redelijk hoor. U snapt toch wel dat Marguerite de graaf niet zo maar aan de deur kan zetten? Meneer de G… is heel lang met haar geweest, hij heeft haar altijd veel geld gegeven. Hij geeft haar nog steeds geld. Marguerite geeft meer dan honderdduizend franc per jaar uit. Ze heeft veel schulden. De hertog stuurt haar altijd geld als ze erom vraagt, maar ze durft hem niet steeds zoveel te vragen als ze nodig heeft. Ze moet geen ruzie krijgen met de graaf, die haar zo’n tienduizend per jaar waard is. Op zijn minst.
Marguerite is erg op u gesteld, beste vriend, maar jullie verhouding moet niet te serieus worden – in haar belang maar ook in het uwe. Met uw jaargeld van zeven of acht duizend franc kunt u haar luxe niet financieren. U kunt nog niet het onderhoud van haar rijtuig bekostigen. Neem Marguerite zoals ze is, een lieve meid, geestig, mooi. Wees een maand lang haar minnaar, twee maanden. Geef haar bloemen, snoep, en huur haar loges. Maar haal u verder niets in het hoofd. Hang niet de jaloerse idioot uit. U weet best met wat voor iemand u te maken hebt. Marguerite is geen braaf meisje. U bevalt haar, u bent gek op haar. De rest? Laat maar lopen! Ik vind het schattig dat u zo gevoelig bent. Maar u hebt de aantrekkelijkste maîtresse van Parijs, ze ontvangt u in een magnifiek appartement, ze is behangen met diamanten, en ze hoeft u geen cent te kosten. En dan bent u niet tevreden. Wel verdikke, u wilt echt te veel.’
‘Ja, je hebt gelijk. Maar het is sterker dan mij. Het idee dat die man haar minnaar is, verschrikkelijk!’
‘Om te beginnen,’ zei Prudence, ‘is hij nog haar minnaar? Het is iemand die ze nodig heeft. Dat is alles. Ze laat hem al twee dagen niet meer bij zich toe. Vanmorgen is hij komen aanlopen, en ze kon niet anders dan zijn loge aannemen en hem toestaan haar te vergezellen. Hij heeft haar thuisgebracht, hij gaat even met haar naar binnen. Hij blijft niet, want u zit hier te wachten. Het is allemaal heel normaal, zou ik zeggen.
En de hertog? Wat vindt u daarvan?’
‘Ja, maar dat is een oude man. Ik weet zeker dat Marguerite niet zijn minnares is. Trouwens, één minnaar accepteren, dat is denkbaar. Maar twee? Dat begint op berekening te lijken. Een man die daarmee instemt, zelfs als dat uit liefde gebeurt, doet denken aan die lui van een minder slag die een beroep maken van dat soort toegeeflijkheid en met dat beroep geld verdienen.’
‘Ach nee, u bent helemaal niet bij de tijd. Ik ken er zo veel, mannen van adel, mannen van de wereld, rijken, die doen wat ik u aanraad, en allemaal heel soepeltjes, zonder schaamte zonder berouw. Je ziet dat dag in dag uit. Hoe denkt u in vredesnaam dat mainteneetjes hier in Parijs hun staat kunnen ophouden als ze er niet drie of vier minnaars op na houden. Niemand is zo gefortuneerd dat hij in zijn eentje de uitgaven van een vrouw als Marguerite kan dekken. Als je vijfhonderdduizend franc rente geniet, dat is hier in Frankrijk een enorm fortuin. Maar, beste vriend, vijfhonderdduizend franc rente zou niet genoeg zijn. Reken maar even mee. Een man met zo’n inkomen heeft een mooi huis, paarden, personeel, rijtuigen. Hij heeft ergens een concessie voor de jacht, hij heeft vrienden. Vaak is hij getrouwd, hij heeft kinderen. Neemt deel aan paardenraces, gokt, reist, weet ik veel. Allemaal gewoontes die verplichtingen scheppen en waar hij zich niet van kan losmaken zonder dat wordt gedacht dat hij zich heeft geruïneerd. Al met al kan iemand met vijfhonderdduizend rente zich niet permitteren meer aan een vrouw te besteden dan veertig- of vijftigduizend per jaar, en dat is nog veel. Dus? Die vrouw moet haar uitgaven bekostigen met extra liefdes. Met Marguerite valt het nog mee. Ze is door een godswonder een oude man tegen het lijf gelopen die tien miljoen heeft. Zijn vrouw en zijn dochter zijn dood. Hij heeft alleen nog neven, die zelf rijk zijn. De man geeft haar alles waar ze om vraagt en hoeft er niets voor terug te hebben. Maar meer dan zeventigduizend per jaar kan ze hem niet vragen. Ik weet zeker, als ze hem meer zou vragen, dan zou hij haar dat weigeren, ondanks zijn rijkdom en ondanks zijn genegenheid.
Al die jongemannen hier in Parijs met twintig- of dertigduizend per jaar, ze hebben nauwelijks genoeg om van te leven in het milieu waar ze zich ophouden, en ze weten maar al te goed dat een vrouw als Marguerite, als ze hun minnares is, met wat ze haar geven nog niet haar appartement en haar personeel kan betalen. Ze zeggen niet tegen haar dat ze dat weten, ze doen of ze niets in de gaten hebben en als ze er genoeg van hebben vertrekken ze. Als ze ijdel genoeg zijn om alles te willen betalen, dan zijn ze gek. Ze ruïneren zich, en kunnen zich, met in Parijs honderdduizend franc schuld, laten doodmaken in Afrika. En denkt u dat hun minnares hun dankbaar is? Helemaal niet. Ze zal denken dat ze haar positie aan hem heeft opgeofferd, en dat de affaire haar geld heeft gekost.
O, u vindt het beschamend he, wat ik u hier allemaal vertel. Maar het is zo. U bent een aardige vent, en ik ben helemaal gek op u, maar ik leef al weet ik hoelang tussen dit soort dames, ik weet hoe ze eigenlijk zijn. Wat ze waard zijn. En ik hoop echt dat u de bevlieging die een mooi meisje voor u heeft niet al te serieus neemt.
En trouwens, laten we er eens van uitgaan,’ ging Prudence verder, ‘dat Marguerite zoveel van u houdt dat ze bereid is de graaf op te geven, en ook de hertog als die achter jullie verhouding komt en wil dat ze kiest – dat zou voor haar een enorm groot offer zijn, dat is wel zeker. Wat voor offer kunt u daar tegenover stellen? Als u uiteindelijk genoeg van haar hebt en er een eind aan wilt maken, hoe kunt u haar schadeloos stellen voor alles wat u haar hebt laten verliezen? Dat kunt u niet. U hebt haar uit de wereld gestoten waar haar fortuin en haar toekomst van afhankelijk zijn. Ze heeft u haar mooiste jaren geschonken en daarna is ze vergeten. Of u bent in die situatie zo’n klootzak die haar haar verleden voor de voeten werpt. U verlaat haar en u zegt dat u daarmee niet anders doet als al haar eerdere minnaars, en u stort haar genadeloos in het verderf. Of anders, als u een fatsoenlijk mens bent en u voelt zich verplicht haar bij u te houden, dan stort u zichzelf onvermijdelijk in het verderf, want zo’n verhouding is vergeeflijk bij een jongeman, maar is dat niet meer als hij een rijpere leeftijd heeft bereikt. Ze is een obstakel voor alles: voor een familie en voor een carrière, voor alles wat je de tweede en de ultieme liefde van een man kunt noemen. Geloof me mijn vriend, u moet de dingen nemen voor wat ze waard zijn, de vrouwen voor wat ze zijn, en u moet hoe dan ook aan een betaalde liefde niet het recht geven u haar schuldenaar te noemen.’
Dat was een verstandige redenering, met een logica waartoe ik Prudence niet in staat had geacht. Ik kon alleen terugzeggen dat ze gelijk had. Ik gaf haar mijn hand en dankte haar voor haar goede raad.
‘Ja, ja,’ zei ze, 'en nu, jaag me al die muizenissen uit het hoofd, en laten we erom lachen. Het leven is mooi, beste vriend, het hangt allemaal af van hoe je het bekijkt. Hier, die vriend van u, Gaston, vraag hem advies. Dat is iemand die volgens mij net zo tegen de liefde aankijkt als ik. Wees niet stom, waar u op moet vertrouwen is dat er hiernaast een mooi meisje is dat vol ongeduld wacht tot de man die bij haar is vertrekt. Een meisje dat aan u denkt, dat u vannacht bij zich wil hebben en dat gewoon van u houdt. Kom, dan gaan we bij het raam staan, dan zien we voor je het weet de graaf vertrekken en veld aan ons laten.’
Prudence deed een raam open en we leunden zij aan zij naar buiten.
Zij keek de weinige voorbijgangers na, en ik droomde.
Wat ze me had gezegd zoemde door mijn hoofd en ik moest wel toegeven dat ze gelijk had. Maar ik hield echt van Marguerite en dat verdroeg zich maar moeilijk met haar redeneringen. Ik slaakte dan ook van tijd diepe zuchten. Prudence keek opzij, en haalde haar schouders op als een arts die niet veel hoop meer heeft in het herstel van een patiënt.
Wat is het leven maar kort, dacht ik bij mezelf, als je ziet hoe snel de emoties elkaar opvolgen. Ik ken Marguerite pas twee dagen, ze is pas sinds gisteren mijn minnares, en ze obsedeert me al zo dat een bezoekje van de graaf de G… een kwelling voor me is.
[Verder lezen]

Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Een veiling

3. Marguerite Gautier

2. Het boudoir van een lichte vrouw