44. Mysterieuze verdwijning

De trein leek maar niet op te schieten.
Het was elf uur voor ik in Bougival was.
Bij het huis was geen enkel venster verlicht. Ik belde aan, maar er deed niemand open.
Dit was de eerste keer dat me dat overkwam. Uiteindelijk opende de tuinman. Ik ging naar binnen.
Nanine kwam er aan met een lichtje. Ik liep naar Marguerites kamer.
‘Waar is mevrouw?’
‘Mevrouw is vertrokken, naar Parijs,’ zei Nanine.
‘Naar Parijs?’
‘Ja meneer.’
‘Wanneer?’
‘Een uur na u.’
‘En er is geen bericht voor me?’
‘Niets.’
Nanine liet me alleen.
Ze kan bang zijn geworden, dacht ik. Ze kan naar Parijs zijn gegaan om zich ervan te vergewissen dat mijn bezoek aan mijn vader niet een voorwendsel was voor een vrije dag.
Misschien heeft Prudence haar geschreven voor een of andere belangrijke kwestie, zei ik bij mezelf. Maar ik had Prudence gezien bij mijn aankomst en ze had niets tegen me gezegd waaruit viel op te maken dat ze Marguerite had geschreven.
Plotseling herinnerde ik me de vraag die mevrouw Duvernoy me had gesteld toen ik zei dat Marguerite ziek was. ‘Ze komt vandaag dus niet?’ Een vraag die op een afspraak leek te wijzen. Ik herinnerde me tegelijkertijd hoe gegeneerd Prudence had gekeken toen ik haar daarna aankeek. Ook herinnerde ik me de tranen die Marguerite de hele dag had vergoten – tranen die ik door de hartelijke ontvangst door mijn vader een beetje was vergeten.
Vanaf dat moment vielen alle stukjes op hun plaats, tot aan de vergevingsgezindheid van mijn vader toe. Marguerite had bijna geëist dat ik naar Parijs ging. Ze had gedaan of ze rustig was, toen ik voorstelde dat ik bij haar zou blijven. Was ik in een val gelopen? Bedroog Marguerite me? Had ze erop gerekend dat ze vroeg genoeg terug zou zijn om te voorkomen dat ik iets van haar afwezigheid zou merken, en was ze opgehouden? Waarom had ze niets tegen Nanine gezegd? Waarom had ze me niet geschreven? Wat was de betekenis van die tranen? Die verstrooidheid? Die geheimzinnigheid?
Dat is wat ik me angstig afvroeg, in die lege kamer en met mijn ogen gevestigd op de klok, die middernacht sloeg en me leek te zeggen dat het te laat was om te hopen dat mijn maîtresse nog thuis zou komen.
Aan de andere kant, was het, met de regelingen die we getroffen hadden, met het offer dat was gebracht en geaccepteerd, denkbaar dat ze me bedroog? Nee. Ik probeerde mijn verdenkingen van me af te schudden.
Hoe durf ik zoiets te denken! Waarschijnlijk heeft ze een koper gevonden voor haar meubels en is ze naar Parijs gegaan om de koop af te ronden. Ze heeft het me niet willen zeggen, want ze weet dat ik moeite heb met die verkoop, al is hij nog zo noodzakelijk. Ze was bang om door er over te beginnen mijn eigenliefde te kwetsen, mijn teergevoeligheid. Ze wil liever terugkomen als alles is beklonken. Dat was natuurlijk ook de reden waarom Prudence haar verwachtte. Ze praatte haar mond voorbij. Waarschijnlijk is het Marguerite niet gelukt de zaak in een dag af te handelen, en ze slaapt bij Prudence. Of ze komt toch nog thuis, want ze zal begrijpen dat ik ongerust ben.
Maar als dat zo is, waarom dan die tranen? Het moet haar liefde voor mij zijn geweest. Het arme kind kon niet zonder tranen beslissen de weelde op te geven waarin ze tot nu toe geleefd heeft, en waarin ze gelukkig was, en werd benijd.
Ik vergaf Marguerite die gevoelens graag. Ik wachtte vol ongeduld om haar met een stortvloed van kussen te vertellen hoe ik de reden van haar mysterieuze verdwijning had geraden.
Maar het werd later en later en Marguerite verscheen niet.
[Verder lezen]

Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Een veiling

3. Marguerite Gautier

2. Het boudoir van een lichte vrouw